Beroepscode en tuchtrecht Dossier en rapportage

Rapportage mee ondertekend dan ook verplicht om gesprek over rapportage te voeren met cliënt?

Onlangs verschenen er drie uitspraken van het tuchtcollege van het SKJ (Stichting Kwaliteitsregister Jeugd) over klachten gericht aan een jeugd- en gezinsprofessional en twee gedragswetenschappers, te weten een pedagoog en een psycholoog. De klachten betroffen de dossiervorming en de zorgvuldigheid bij het opstellen van een rapportage voor de gezinsvoogd. Het SKJ-tuchtcollege doet uitspraken over welke verplichtingen het ondertekenen van een rapportage met zich mee brengt. NVO en NIP plaatsen hierbij enkele kritische kanttekeningen, met de bedoeling om gedragswetenschappers te ondersteunen bij wat de beroepscodes van hen verwachten bij het opstellen van rapportages. De NVO heeft, mede namens het NIP, de directie van het SKJ hierover tevoren geïnformeerd.

Casusomschrijving

Een gecertificeerde instelling (GI) belast met de uitvoering van een ondertoezichtstelling (OTS) heeft intensieve pedagogische thuishulp (IPT) opgenomen in een hulpverleningsplan om de opvoedvaardigheden van de ouders te onderzoeken en de ontwikkelingsbehoeften van de drie kinderen in kaart te brengen. Bij het oudste kind hebben ouders gezamenlijk gezag. Bij de twee jongste kinderen heeft moeder eenhoofdig gezag. Op basis van het hulpverleningsplan van de GI zijn er twee aparte IPT-trajecten bij de ouders ingezet vanwege de verschillende woonplaatsen. De IPT-trajecten werden niet uitgevoerd door de GI, maar in opdracht van de GI door een zorginstelling. De jeugdbeschermer heeft vragen gesteld aan de zorginstelling over de voortgang van de behandeling. Na beantwoording van de vragen verzocht de jeugdbeschermer de zorginstelling om op basis van de antwoorden op de vragen een gezamenlijk advies (van de betrokken professionals) te schrijven over alle drie de kinderen ten behoeve van een zitting bij de rechtbank op 4 juni 2021 over verlenging van de OTS. Moeder heeft dit verslag voor het eerst gezien op 30 juni 2021.

Moeder dient een klacht in tegen de jeugd- en gezinsprofessional die IPT’er van moeder was, de gedragswetenschapper (pedagoog) van deze IPT’er én de gedragswetenschapper (psycholoog) van de IPT-er van vader. We behandelen hier de klachten gericht tegen de gedragswetenschappers over onzorgvuldige verslaglegging.

Verantwoordelijkheid van gedragswetenschappers bij het verslag

De klachten gericht aan de gedragswetenschappers (pedagoog en psycholoog) zijn nagenoeg identiek en betreffen het verslag dat is opgesteld op verzoek van de jeugdbeschermer. Het eerste deel is opgesteld door de IPT’er van moeder en diens gedragswetenschapper (pedagoog), en de IPT’er van vader met diens gedragswetenschapper (psycholoog). Vervolgens is het verslag nader uitgewerkt door de IPT’er van vader met de pedagoog.

Het tuchtcollege stelt dat het verslag niet voldoet aan de eisen van een rapportage zoals gesteld in artikel 37 NVO beroepscode (versie 2017) en artikel 97 NIP beroepscode over zorgvuldig rapporteren.

Het college is van oordeel dat de gedragswetenschappers in het verslag zorgvuldiger had kunnen en moeten rapporteren. Een weergave van de feiten, omstandigheden en bevindingen ontbreekt namelijk, evenals een duidelijke inleiding en afsluiting van het verslag, met de vermelding van de persoon of instantie voor wie het verslag is opgesteld. Tevens had de gedragswetenschapper duidelijker moeten (laten) noteren door wie welke visies zijn opgesteld en waarom gekozen is voor het ondertekenen van het verslag door niet alleen de IPT’ers maar ook door de gedragswetenschappers (waardoor het verslag extra gewicht krijgt). In het geval dat een gedragswetenschapper een advies mede ondertekent, treedt de gedragswetenschapper meer dan alleen adviserend op voor de IPT’er. Dit brengt mee dat de gedragswetenschapper dan ook de zorg dient te dragen voor de uitleg van het verslag en het zoeken van de dialoog met de cliënt. Het college concludeert dat de gedragswetenschapper onzorgvuldig heeft gerapporteerd en daarmee in strijd heeft gehandeld met artikel 37 NVO beroepscode/artikel 97 NIP beroepscode. Voor zover moeder de gedragswetenschapper verwijt dat zij onzorgvuldig aan dossiervorming heeft gedaan, is het college van oordeel dat op dit punt geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt, omdat gedragswetenschappers in beginsel niet verantwoordelijk zijn voor zorgvuldige dossiervorming in zaken waarin zij geen regie voeren en de moeder heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt waarom dat in dit geval anders zou moeten zijn. De klachten tegens de beide gedragswetenschappers worden gedeeltelijk gegrond verklaard zonder oplegging van maatregel.

Kritische kanttekening

Een verslag dient qua inhoud inderdaad te voldoen aan de eisen van artikel 37 NVO beroepscode/artikel 97 NIP beroepscode, waaronder een weergave van de feiten, omstandigheden en bevindingen waar het op berust. Niet expliciet wordt in de beroepscodes een inleiding en afsluiting vereist bij het verslag, wel dat het rapport de vraagstelling/het doel waarvoor het wordt opgesteld moet beantwoorden. Ook moet worden vermeld wie is geconsulteerd. Gebruikelijk in de praktijk is ook dat degene wiens naam en/of handtekening onder het rapport staat, verantwoordelijk is voor de gehele inhoud van het rapport, tenzij duidelijk is aangegeven voor welk onderdeel diegene verantwoordelijk is. Een handtekening zetten is trouwens niet vereist. Wel het vermelden van de naam van degene die het rapport heeft opgesteld.

Wat de beroepscodes niet vereisen is dat als een gedragswetenschapper een verslag mede ondertekent, dat je dan dient toe te lichten waarom deze ondertekent. Wel is het gebruikelijk de hoedanigheid te vermelden waaronder je tekent, bijvoorbeeld als gedragswetenschapper. Ben je slechts over een deel van het rapport geconsulteerd, dan dient ook dat vermeld te zijn. Meestal wordt er dan voor gekozen om niet het rapport te ondertekenen, maar wordt de consultatie in het rapport vermeld. Uit het rapport moet in ieder geval duidelijk blijken voor welke conclusies of voor welk advies je verantwoordelijkheid neemt.  

Onderteken je een rapport of vermeld je je naam onder het rapport dan wordt je daarmee verantwoordelijk voor het volledige rapport. Je handtekening drukt uit dat je het rapport letterlijk ‘voor je rekening neemt’. Dat betekent dat je aangesproken kunt worden op de volledige inhoud daarvan, ook tuchtrechtelijk. Dat brengt echter niet de verplichting met zich mee - zoals het College aangeeft - dat de gedragswetenschapper ‘de zorg dient te dragen voor de uitleg van het verslag en het zoeken van de dialoog met de cliënt’. Dat is niet opgenomen in de beroepscode en ook niet gebruikelijk in de praktijk. Het voeren van gesprekken is normaliter niet belegd bij de gedragswetenschapper, maar nu juist bij jeugd- en gezinsprofessionals. De gedragswetenschapper staat meer op afstand. Wat wel gebruikelijk is, is dat de gedragswetenschapper zo nodig degene die dat gesprek voert adviseert of instrueert over het voeren van het gesprek. De noodzaak daarvan is ter afweging van de gedragswetenschapper en is bijvoorbeeld afhankelijk van de ervaring van de collega en de complexiteit van de casus. De gedragswetenschapper kan er in bijzondere situaties voor kiezen om aan te sluiten bij een dergelijk gesprek, dat zal bijvoorbeeld het geval kunnen zijn in een opleidingssituatie. Maar ook dan is dat niet de standaardwerkwijze en de noodzaak daartoe ter afweging van de gedragswetenschapper. 

Conclusie: ondertekening van een rapport is niet vereist, maar als je het ondertekent of je naam er onder vermeldt dan neem je de volledige verantwoordelijkheid voor de inhoud van het rapport. Ondertekening betekent niet dat je ook gesprekken met ouders / cliënt dient te voeren over het rapport, als dat niet tot je reguliere taak behoort.

Bekijk hieronder de uitspraken: